15 november 2017
De VCP staat achter het verzoek van de Tweede Kamer om de stemmingen over het wetsvoorstel automatische waardeoverdracht met een week uit te stellen. De Kamer wil weten hoe de regeling zich verhoudt tot een uitspraak die de rechtbank in Limburg op 8 november heeft gedaan.
Individueel bezwaarsrecht niet zomaar schrappen
In het wetsvoorstel automatische waardeoverdracht kleine pensioenen wordt in een onderdeel het individuele bezwaarsrecht van een deelnemer geschrapt bij een verhoging van de pensioenrichtleeftijd. De rechter in Limburg is nu van oordeel dat de deelnemers in een specifieke casus wel het recht hadden moeten krijgen om bezwaar te maken tegen de omzetting en dat het pensioenfonds de geuite bezwaren ook moest respecteren. De VCP hoopt dat de uitspraak van de rechter er bij de Kamer toe leidt dat er politieke bewustwording komt dat het eenzijdig schrappen tot maatschappelijke onvrede onder deelnemers zal gaan leiden.
Pleidooi voor overgangsmaatregel
De VCP vindt het schrappen van het bezwaarrecht niet gewenst voor mensen die dicht tegen hun pensioenleeftijd aanzitten (tot drie of vijf jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd). De VCP wil dat er daarom een overgangsmaatregel komt. Verhoging van de pensioenrichtleeftijd, kort voordat iemand met pensioen gaat, kan negatieve gevolgen hebben voor iemands pensioen, afhankelijk van de rentestand of levensverwachting. De VCP onderschrijft overigens de geest van het wetsvoorstel, dat ertoe dient dat kleine pensioenen in de toekomst automatisch worden overgedragen en niet meer worden afgekocht.
Alleen voor groepen dicht voor hun pensioendatum
De VCP erkent dat het vastzetten van vervroegingsfactoren voor enige jaren inhoudt dat het collectief ‘hardere aanspraken’ aan een deelgroep verstrekt en dat dit in de rapportages verantwoord moeten worden. Dit omdat mogelijke negatieve gevolgen gedragen moeten worden voor deze deelgroep door het collectief. De VCP is en blijft van mening dat er een objectieve rechtvaardiging is om gebruik te maken van een transitiemaatregel voor dié groepen die dicht bij hun pensioendatum zitten. Dit omdat zij zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden. Dit argument is tevens gebruikt bij de AOW-overbruggingsregeling.