Kabinet moet kleur bekennen met AOW
Minister Koolmees (SZW) moet nu eindelijk stappen zetten om vervroegde uittreding van werknemers mogelijk te maken. De VCP doet namens haar aangesloten vakorganisaties een oproep om de boete bij vervroegde uittreding (RVU-boete) af te schaffen. Daarnaast pleit de VCP voor aanpassingen binnen de AOW. “Het wordt tijd dat de minister op het AOW-dossier duidelijkheid gaat verschaffen”, aldus VCP-voorzitter Nic van Holstein, in reactie op de berichten van vandaag uit de bouwsector.
Duurzame inzetbaarheid
Aanleiding is de oproep van werknemers en werkgevers in de
bouw, die willen dat mensen met een zwaar beroep worden
uitgezonderd van de verhoging van de AOW-leeftijd. Volgens de VCP
zouden sectoren de mogelijkheid moeten krijgen om op maat afspraken
te maken over vervroegde uittreding. “Dat komt uiteindelijk de
duurzame inzetbaarheid van personeel ten goede. Arbeidsmarkt en
pensioen moeten meer op elkaar worden afgestemd”, zegt
VCP-voorzitter Nic van Holstein. Hij benadrukt dat de VCP niet
pleit voor een nieuwe generieke vroegpensioenregeling. Want dat kan
de druk op werkgevers om te investeren in mensen om langer door te
kunnen werken tegenwerken, terwijl investeren in werknemers in een
snel veranderende arbeidsmarkt juist essentieel is.
Extra belastende functie
De RVU-boete komt in beeld als mensen minder dan de helft
gaan werken en dit volgens de fiscus riekt naar vroegpensioen.
Vooral sectoren met een vervroegde uittredingsregeling voor mensen
met een functie die extra belastend is, zijn de dupe van de
RVU-heffing. Bij de overheid gaat het daarbij onder meer om
substantieel bezwarende functies (SBF) bij defensie, politie en de
luchtverkeersleiding. De bonden van de VCP zijn voorstander van
sectoraal maatwerk: wat voor de ene sector werkt hoeft ten slotte
niet direct ook elders te werken.
AOW-leeftijd minder snel omhoog
De VCP pleit verder voor een minder snelle verhoging van de
AOW-leeftijd. De VCP ziet op korte termijn problemen ontstaan
binnen de mogelijkheden van werknemers om langer door te werken en
de snel oplopende AOW-leeftijd in de praktijk. Daardoor is er
sprake van een disbalans tussen wat de arbeidsmarkt aankan en de
feitelijke wettelijke AOW-leeftijd. Een aanpassing is dan ook nodig
in de vorm van een minder snelle verhoging van de AOW-leeftijd en
een andere systematiek. Dit betekent concreet dat de AOW in 2023 op
67 jaar komt en niet al in 2021 en dat een jaar langer leven 8
maanden langer werken is en geen jaar, zoals nu het geval is.
Hiervoor pleit de VCP in haar
pensioenmaatwerkplan van mei vorig jaar al langer.