22 mei 2016
Als de rente niet gaat stijgen en de financiële posities van vele pensioenfondsen op korte termijn niet gaan aantrekken zijn pensioenverlagingen vanaf volgend jaar en de daarop volgende jaren hoogstwaarschijnlijk onvermijdelijk voor de deelnemers van deze fondsen. ‘Onder de huidige regels is dat is een pijnlijke en bittere werkelijkheid waar we serieus rekening mee moeten houden’, aldus VCP-voorzitter Nic van Holstein.
Dit blijkt uit een op 20 mei gepubliceerde rapportage van De Nederlandsche Bank. Deze rapportage maakt inzichtelijk hoe de financiële positie van onze pensioenfondsen zich de komende jaren mogelijk ontwikkelt. Het jaar 2015 heeft voor pensioenfondsen niet het herstel opgeleverd waar zij op hoopten. De beleggingsrendementen vielen tegen en de rekenrente voor de verplichtingen werd voor de lange looptijden naar beneden aangepast.
De financiële positie van pensioenfondsen staat de laatste jaren onder druk als gevolg van de stijgende levensverwachting, de effecten van de krediet- en schuldencrisis, en – deels daarmee samenhangend vanwege het monetaire beleid van de ECB – een steeds lager wordende rente. De VCP heeft de Tweede Kamer vorig jaar al opgeroepen om de pensioenrekenrente (UFR) te heroverwegen.
Als de huidige situatie niet verandert zullen rond de 27 fondsen van de 183 fondsen die eind 2015 minder vermogen hadden dan wettelijk is vereist, naar verwachting een (voorwaardelijke) pensioenverlaging moeten doorvoeren in 2017. Dat zou circa 1,8 miljoen deelnemers (kunnen) raken. De hoogte van de verlaging is dan gemiddeld 0,5%, wat neerkomt op een gemiddelde korting voor een deelnemer van 5,50 euro per maand. Voor ongeveer 50.000 deelnemers wordt een hogere pensioenverlaging verwacht. Er is ook gekeken naar verschillende rentescenario’s, die duidelijk maken hoe gevoelig onze pensioenen in het huidige stelsel zijn voor de actuele (lage)rente. Indien de rente verder daalt met een 0,5%-punt zal een pensioenverlaging 10,3 miljoen deelnemers treffen en als de rente een 0,5% stijgt circa 0,9 miljoen deelnemers.
Opgemerkt dient te worden dat dit slechts een tiende is van het totale verwachte tekort aan het einde van de herstelperiode (circa 5%), omdat fondsen kortingen mogen spreiden over een herstelperiode van 10 jaar. Dit is het enige zoet in het zuur door de introductie van het nieuwe financieel toetsingskader. Door die spreiding worden deelnemers financieel niet in één keer hard getroffen. Toch blijft een pensioenverlaging bijzonder pijnlijk, zeker als gedurende een periode van meerdere jaren perspectief op een stabiel pensioen ontbreekt. Een definitief besluit over het als dan niet moeten verlagen van de pensioenen in 2017 zullen de fondsen nemen op basis van de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016.