Menu

Inhoud:
Derde kwartaalcijfers vijf grootste pensioenfondsen fors gezakt
Rondetafelgesprek Tweede Kamer over pensioenen
Brief drie vakcentrales ten behoeve van Europese top
Deel pensioenfondsen krijgt uitstel van toezichthouder DNB
Brief Verhagen over toekomst Kamers van Koophandel
Arbobeleid steeds minder geborgd
Twijfels aan effectiviteit één Inspectiedienst SZW
RWI onderzoek naar 55-plussers aan het werk
Symposium Kenniscentrum werk en vervoer op 9 november a.s.
Hoe te handelen met levensloop- en spaarloonregeling ?

 

Derde kwartaalcijfers vijf grootste pensioenfondsen fors gezakt

Op 20 oktober jl. publiceerden de vijf grootste pensioenfondsen hun dekkingsgraad van het derde kwartaal. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en alle financiële verplichtingen van het fonds in de toekomst. Uit de cijfers blijkt dat de dekkingsgraden flink fluctueren. Zo stond de dekkingsgraad van het ABP (ambtenarenpensioenfonds) het tweede kwartaal nog op een dekkingsgraad van 112% en is deze in het derde kwartaal weggezakt tot 90%. Pensioenfonds Zorg en Welzijn noteerde eind september een dekkingsgraad van 91%. Het pensioenfonds voor de Bouw had een dekkingsgraad van 96% en de fondsen PME en PMT (groot en klein metaal) noteerden een dekkingsgraad van 86% respectievelijk 84%. Voor een gezonde financiële positie dient een fonds minimaal een dekkingsgraad van 105% te hebben. Indien de onrust op de financiële markten blijft bestaan en de rente laag blijft, zullen de dekkingsgraden niet verbeteren zonder aanvullende maatregelen. Dit zal tot gevolg hebben dat er begin 2012 aan ongeveer 70% van alle deelnemers gecommuniceerd zal moeten worden, dat de pensioenen in 2013 verlaagd zullen moeten worden. Of er daadwerkelijk gekort zal moeten worden, hangt dan af van de dekkingsgraden op dat moment.
“Ondanks alle negatieve berichten, moeten we niet in een mineurstemming terechtkomen. Dekkingsgraden zijn dagkoersen en als de financiële markten op enig moment weer aantrekken, is het beeld weer heel anders. Het probleem zit ‘m in de financieel-economische crisis. Zolang die aanhoudt, zal het beeld van de pensioenfondsen ook niet verbeteren”, aldus MHP-bestuurder Eddy Haket. “Veel zal ook afhangen van de vraag of de afspraken die gemaakt zijn op de Europese top ook zoden aan de dijk zetten”.

 

Rondetafelgesprek Tweede Kamer over pensioenen

Op woensdag 2 en 3 november a.s. zal de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een rondetafelgesprek houden over de ontwikkelingen in pensioenland, inclusief het pensioenakkoord. Daarvoor zijn sociale partners, ouderenorganisaties, jongerenorganisaties, wetenschappers en toezichthouders uitgenodigd. Namens de MHP zal voorzitter Bob van der Wal hieraan deelnemen. Ook de grote aangesloten bonden van de drie vakcentrales zullen deelnemen aan het rondetafelgesprek. Zo is ook voorzitter Rendert Algra van De Unie uitgenodigd.

 

Brief drie vakcentrales ten behoeve van Europese top

FNV, CNV en MHP maken zich grote zorgen nu fundamentele sociale rechten, zoals het recht op collectieve onderhandeling en de vrijheid van vereniging, meer en meer onder druk komen te staan. Diverse voorstellen van de Europese Commissie, de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Centrale Bank om de financieel-economische crisis in landen tegen te gaan, lijken steeds meer die bescherming van fundamentele rechten aan te tasten. In een gezamenlijke brief aan premier Rutte hebben de FNV, CNV en MHP gevraagd dit thema op de EU-top van afgelopen weekeinde aan de orde te stellen.
De MHP is van mening dat fundamentele sociale rechten, zoals het recht van vakvereniging en vrije collectieve onderhandelingen, te allen tijden geëerbiedigd en bevorderd moeten worden. “Juist ook in tijden van financiële en economische crisis dient de solidariteit tussen de landen, bedrijven en burgers te worden versterkt en dient de mogelijkheid te worden geboden aan sociale partners om hun verantwoordelijkheid te nemen en gezamenlijk bij te dragen aan het sociaaleconomisch herstel”, aldus MHP-beleidsadviseur Bart Willems. De vakcentrales hebben bij het verschijnen van dit bulletin nog geen reactie van premier Rutte ontvangen.

 

 

Deel pensioenfondsen krijgt uitstel van toezichthouder DNB

Aan het einde van enig jaar dienen pensioenfondsen hun kostendekkende premie voor het jaar erop vast te stellen. Wanneer pensioenfondsen er slecht voor staan, dient dit een premie te zijn, die bijdraagt aan het herstel van het fonds. Dit betekent dat de feitelijke premie hoger dient te zijn dan de kostendekkende premie, omdat deze premie ook voor een deel uit een inhaalpremie bestaat om bij te dragen aan het herstel van het fonds. Door de situatie op de financiële markten zou dit betekenen, dat de pensioenfondsen de komende weken zouden moeten besluiten om de pensioenpremies fors te verhogen, in sommige gevallen met wel 50%. En dit terwijl de pensioenpremie al op een historisch hoog niveau is. Een werknemer werkt gemiddeld al één dag per week voor het pensioen. Een verdere verhoging van de premie zou de koopkracht van werknemers, die toch al negatief is vanwege de overheidsbezuinigingen, nog verder onder druk zetten. Ook veel bedrijven, die nog herstellende zijn van de economische crisis van 2009, kunnen zich deze forse premiestijgingen door de nieuwe financiële crisis nauwelijks veroorloven. Het gevolg zou zijn, dat de werkgelegenheid nog verder onder druk komt te staan. Er moet op korte termijn binnen de fondsen gezocht worden naar de beste middenweg. ‘Hierbij dient in het belang van alle betrokkenen een evenwichtige afweging te worden gemaakt over de te treffen maatregelen’’, aldus MHP-beleidsmedewerkster Klaartje de Boer.

In een brief van 19 oktober jl. van De Nederlandse Bank, die in overleg met Minister Kamp van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) tot stand is gekomen, wordt richting pensioenfondsen aangegeven hoe zij dienen om te gaan met het vaststellen van de pensioenpremie voor 2012. DNB geeft in haar brief aan, dat fondsen wederom (net als in 2010) één jaar uitstel krijgen voor de voorwaarde, dat de premie dient bij te dragen aan het herstel van de financiële positie van het fonds. Dit op de voorwaarde, dat zij het jaar 2012 gebruiken om te zorgen voor een sluitende financiële opzet. De uitstelmaatregel geldt niet voor die fondsen die vorig jaar al een premie hadden, die niet bijdroeg aan herstel. De maatregel geldt niet voor die fondsen, die vorig jaar al een kortingsmaatregel naar hun deelnemers hebben moeten communiceren en die zij in 2012 moeten doorvoeren. Deze fondsen hadden vorig jaar al geen andere mogelijkheden meer om de financiële positie op orde te krijgen.
De brief van De Nederlandsche Bank aan de pensioenfondsbesturen kunt u downloaden.
“Dat wil echter niet zeggen dat nergens een inhaalpremie geheven kan worden of dat de onderneming een extra storting kan doen in het pensioenfonds. Zo zijn hierover bij een aantal ondernemingspensioenfondsen al afspraken over gemaakt”, aldus De Boer.

 

Brief Verhagen over toekomst Kamers van Koophandel

Op 13 oktober jl. heeft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij de voornemens van het kabinet uiteenzet met de Kamers van Koophandel. De twaalf regionale Kamers zullen als zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) ophouden te bestaan en er komt nog maar één zbo voor terug, namelijk het Ondernemersplein. Wel zal het Ondernemersplein nog vestigingen in de regio hebben. Op de uitgaven van de Kamers moet 25% worden bezuinigd, en omdat ook een deel van de taken van Syntens moeten worden overgenomen door het Ondernemersplein, is er in totaal sprake van een taakstelling van 35 à 40%. Dit moet vooral gerealiseerd worden door digitalisering van diensten en een beperking van de regionale activiteiten. Eerder maakte Verhagen al bekend, dat de verplichte heffing voor de Kamer van Koophandel in 2013 geheel verdwijnt. De nieuwe organisatie zal worden gefinancierd via de begroting van EL&I. De bestuurlijke constellatie van het Ondernemersplein zal beperkt worden. Er komt een Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht, waarin sociale partners geen directe rol meer zullen hebben. Wel worden de bestuurders en toezichthouders aangesteld op grond van een profielschets, die door EL&I samen met de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties zal worden opgesteld. Daarnaast komt er een Centrale Adviesraad, waarin sociale partners wel een rechtstreekse invloed krijgen.

De brief is mede aanleiding geweest voor de drie vakcentrales FNV, CNV en MHP om op 17 oktober jl. een gezamenlijke bijeenkomst te beleggen met alle werknemersbestuurders van de Kamers. Deze bijeenkomst was druk bezocht. Op grond van de bijeenkomst zijn een aantal conclusies getrokken. De drie vakcentrales zullen er vooral voor moeten pleiten de regionale activiteiten op peil te houden. Daarin ligt met name de toegevoegde waarde van de vakbeweging, vooral op het gebied van thema’s als het bevorderen van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, stimuleren van sociale innovatie en het borgen van veiligheid op de werkplek. Wat betreft de governance, zou een gelijkwaardige positie van werkgevers en werknemers terug te vinden moeten zijn. De fiscalisering van de heffing door voortaan de financiering via de begroting van EL&I te laten verlopen, stuit op grote bezwaren. Dit zou namelijk betekenen, dat dienstverlening aan ondernemers voortaan ook door de gewone burger betaald zou moeten worden. Daarmee wordt het profijtbeginsel volledig losgelaten.
De brief van minister Verhagen is te downloaden via www.rijksbegroting.nl.

 

 

Arbobeleid steeds minder geborgd

Volgens de MHP neemt de kwaliteit van het arbeidsomstandighedenbeleid af onder de maatregelen van het huidige kabinet. In 2007 is er door de overheid bij de overgang naar een nieuwe Arbeidsomstandighedenwet meer verantwoordelijkheid neergelegd bij sociale partners via arbeidscatalogi. Maar de overheid kan niet zonder meer alle verantwoordelijkheid op het bord van sociale partners blijven afschuiven. Er dient een goede waarborgfunctie ten aanzien van de bestaande wet- en regelgeving te blijven. Ook een vergrijzende beroepsbevolking vraagt om een goed arbeidsomstandighedenbeleid, waar de overheid een verantwoordelijkheid in behoort te nemen. Momenteel wordt de overgang van de verantwoordelijkheid naar sociale partners onvoldoende erkend en gefaciliteerd door de overheid. Voorbeelden hiervan zijn het niet geheel overnemen dan wel afwijzen van adviezen van de Sociaal Economische Raad (SER), die bijdragen aan het borgen van kwaliteit. Verder is de Tweede Kamer eind 2010 akkoord gegaan met het afschaffen van de zogenaamde ‘ARIE-regeling’ (een aanvullende regeling ter voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen). Dit terwijl er een unaniem advies ligt van de SER, waarin werkgevers en werknemers er gezamenlijk voor pleiten om deze regeling voort te zetten en waar de toenmalige minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog mee instemde. Een ander advies van de SER inzake het van toepassing verklaren van arbeidsomstandighedenwetgeving op zelfstandigen zonder personeel, wordt ook slechts deels overgenomen, met als gevolg dat er geen gelijke arbeidsomstandigheden zijn voor alle werkenden in Nederland. Dit was een belangrijk uitgangspunt, waar de MHP, bij de totstandkoming van dit advies, op heeft ingezet om concurrentievervalsing op arbeidsomstandigheden tegen te gaan. Het huidige kabinet heeft recent bij de SER een nieuwe adviesaanvraag ingediend. In deze adviesaanvraag wordt gevraagd op welke wijze het gedrag en de cultuur binnen arbeidsorganisaties zo kunnen worden gestimuleerd, dat goede arbeidsomstandigheden een vanzelfsprekendheid zijn.

De MHP onderschrijft het standpunt van de overheid dat er winst te behalen valt door gedrags- en cultuurveranderingen op arbogebied binnen bedrijven te effectueren. Maar met cultuur- en gedragsveranderingen alleen komen we er niet en bovendien hebben cultuur- en gedragsveranderingen doorgaans een lang implementatietraject. “De MHP ziet dit slechts als een onderdeel van de noodzakelijke aanpassingen die nodig zijn voor een verbetering van de arbeidsveiligheid voor werknemers, aldus MHP-beleidsmedewerkster Klaartje de Boer.

 

Twijfels aan effectiviteit één inspectiedienst SZW”

Op 1 januari 2012 zullen de Arbeidsinspectie, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) worden samengevoegd tot de Inspectie SZW. Bij deze reorganisatie, die vooral ingegeven lijkt te zijn door bezuinigingen, heeft de MHP de nodige bedenkingen. De steeds maar terugkerende organisatorische veranderingen van de afgelopen jaren beginnen gevolgen te hebben voor de kwaliteit van de taakuitoefening van arbeidsinspecteurs. De te krappe capaciteit van de Arbeidsinspectie, in combinatie met een te hoge werkdruk, heeft tot gevolg dat er onvoldoende tijd beschikbaar is voor het op peil houden van het vereiste kennisniveau. Dit heeft weer tot gevolg dat de kans op ongelukken toeneemt, wat niet alleen schade meebrengt voor de direct betrokken werknemers, maar ook voor de omgeving en de samenleving.
Het samengaan tot de Inspectie SZW en het nog verder inkrimpen van de inspectiedienst (zo blijkt uit het Jaarplan 2012) maakt de positie van de Arbeidsinspectie nog kwetsbaarder. “De MHP zal er dan ook op aan blijven dringen om de capaciteit van de Arbeidsinspectie voor de handhaving uit te breiden in plaats van in te krimpen”, aldus MHP-beleidsmedewerkster Klaartje de Boer.

 

RWI onderzoek naar 55-plussers aan het werk

Oudere werknemers worden minder snel werkloos dan jonge werknemers, maar eenmaal werkloos blijkt het moeilijk voor ouderen om weer werk te vinden. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft onderzocht waarom het oudere werklozen zelden lukt om duurzaam en op passend niveau weer werk te vinden. Zoals te verwachten was, constateert de RWI dat een belangrijk deel van de oplossing zit in het wegnemen van onjuiste beeldvorming bij werkgevers. Het beeld bestaat dat ouderen minder productief, minder flexibel en vaker ziek zijn. De RWI vindt het belangrijk om deze stereotypering weg te nemen. Ook zou de werkgever moeten kijken naar wat ouderen juist toevoegen, zoals ervaring, loyaliteit en nauwkeurigheid. Het onderzoek ‘G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen’ is op 13 oktober gepubliceerd. Naast aanpassing van de beeldvorming, roept de RWI op om, ondanks de bezuinigingen, afspraken te maken over de positie van ouderen bij re-integratieondersteuning door UWV en gemeenten. Zo werken netwerkgroepen goed voor zelfredzame ouderen. De RWI raadt aan om dit instrument overeind te houden. Bij niet zelfredzaamheid is intensievere begeleiding nodig, zoals één-op-één-coaching of omscholing naar sectoren waar tekorten zijn.
“Het RWI-onderzoek bevestigt nog een keer wat we eigenlijk al wisten”, aldus MHP-beleidsmedewerkster Hanneke de Geus. “Niet voor niets hebben we in het kader van het pensioenakkoord afspraken gemaakt om extra energie te stoppen in werk voor oudere werknemers”. Het onderzoek van de RWI is te downloaden via www.rwi.nl.

 

Symposium Kenniscentrum Werk en Vervoer op 9 november a.s.

In het kader van de ‘Week van het Nieuwe Werken’ organiseert het Kenniscentrum Werk en Vervoer (een organisatie van de drie vakcentrales FNV, CNV en MHP) op woensdag 9 november a.s. in Utrecht een symposium onder de titel ‘Slim werken, slim reizen’. Dit evenement is specifiek gericht op vakbondbestuurders met hun kaderleden en OR-leden, die met mobiliteitsvragen in aanraking komen.
Tijdens het symposium komen voorbeelden uit de praktijk aan bod, die bijdragen aan zeggenschap van werknemers over werktijden, thuiswerken en slimmer woonwerk- en zakelijk verkeer. Het is de bedoeling om ideeën uit te wisselen over hoe je afspraken maakt waardoor werknemers meer tijd overhouden voor zowel werk als privé.
Naast een aantal workshops zal er ook een plenaire discussie zijn over de rol van de vakbeweging. Vanuit de MHP-bonden zal Gerard van der Lit, arbeidsvoorwaarden-coördinator bij De Unie, vraagbaak zijn in deze discussie over zijn visie en inzet voor slim werken, slim reizen. Het programma start om 15:00 en zal rond 18:30 worden afgerond met een walking dinner. De doelgroep kan zich gratis aanmelden via www.kenniscentrumwerkenvervoer.nl.

 

Hoe te handelen met levensloop- en spaarloonregeling ?

Bij de MHP komen veel vragen binnen van leden met betrekking tot de levensloopregeling, de spaarloonregeling en het toekomstige vitaliteitsparen. Per 1 januari a.s. komt de spaarloonregeling te vervallen. Er bestaat voor mensen, die een spaarloontegoed hebben de keuze om het resterende tegoed direct te deblokkeren, dan wel om het op de geblokkeerde rekening te laten staan. Het laatste kan aantrekkelijk zijn, als men boven de vrijstelling van box 3 uitkomt (inkomen uit sparen en beleggen). Als het tegoed namelijk op een geblokkeerde rekening blijft staan, telt het niet mee voor het inkomen in box 3. Deelnemers kunnen in de toekomst alleen geld blijven inleggen in de levensloopregeling, als op 31 december 2011 het levenslooptegoed minimaal € 3.000 bedraagt. Indien ze de  levensloopregeling voortzetten, kunnen ze geen gebruik maken van het vitaliteitsparen, dat in 2013 wordt ingevoerd. In geval het levenslooptegoed minder dan € 3.000 bedraagt op 31 december 2011, kan men ervoor kiezen om dit door te storten in de vitaliteitspaarregeling (met ingang van 1  januari 2013), dan wel het op te nemen in 2012 (en daarover belasting betalen). Vanaf 1 januari 2012 wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd (anno 2011: € 201,-). Tot dan toe opgebouwde rechten kunnen wel verzilverd worden bij opname van het spaartegoed of bij de omzetting van levensloop in vitaliteitsparen. Met ingang van 2013 wordt het vitaliteitsparen ingevoerd. Hierop is, net als voor de levensloopregeling, de omkeerregel van toepassing (inleg van het brutosalaris), maar de maximale inleg is € 5.000 per jaar. In totaal mag € 20.000 worden gespaard. Voor de levensloopregeling is dat respectievelijk 12% van het bruto jaarsalaris per jaar en tot een maximum van 210%. Men mag vanaf 2013 alleen een vitaliteitspaarrekening óf een levenslooprekening aanhouden. Beide tegelijk kan niet.
Het kan handig zijn om nog bepaalde keuzes te maken voor 1 januari 2012. Hierbij kan het onderstaande schema behulpzaam zijn.

Laatste nieuws

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

24 juli 2024

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

23 juli 2024

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

Logo VCP YP

11 juli 2024

VCP YP: Uitnodiging bijeenkomst Prinsjesdag

Meer nieuws