11 januari 2016
De Stichting van de Arbeid heeft eerder cao-partijen en pensioenfondsbestuurders opgeroepen om compensatieafspraken te maken voor deelnemers die een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw boven 100.000 euro hadden. Er is nu een stappenplan gemaakt over op welke wijze deze groep kan worden gecompenseerd en hoe hierover afspraken kunnen worden gemaakt.
Arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije pensioenvoortzetting bij een pensioenfonds ondervinden in het algemeen nadelige gevolgen van de fiscale begrenzing. Deze begrenzing geldt sinds 1 januari 2015, op 100.000 euro in de hoogte van de pensioenopbouw en in het nabestaandenpensioen. De begrenzing bij arbeidsongeschiktheid geldt echter niet als er sprake is van een uitgewerkte rechtsverhouding en die niet meer kan worden gewijzigd. Dit is het geval bij pensioenregelingen bij verzekeraars maar bij pensioenfondsen kan dit anders liggen. De VCP vindt dit verschil onrechtvaardig uitwerken voor deze kwetsbare groep deelnemers. Dit omdat het voor een arbeidsongeschikte, die al voor gewijzigde wetgeving arbeidsongeschikt was, niet of nauwelijks mogelijk is om zich in de vrije markt bij te verzekeren voor deze nadelige gevolgen.
Mede op verzoek van de VCP heeft de Stichting van de Arbeid op 22 juli 2015 cao-partijen en pensioenfondsbestuurders opgeroepen om compensatieafspraken te maken voor deelnemers die op 31 december 2014 een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw boven 100.000 euro hadden.
Vanwege de vragen die daarna over dit onderwerp zijn binnen gekomen heeft de Stichting van de Arbeid een ‘stappenplan’ (.pdf) opgesteld voor cao-partijen en pensioenfondsbestuurders. Het stappenplan beoogt een antwoord te geven op welke wijze deze groep kan worden gecompenseerd en hoe hierover afspraken kunnen worden gemaakt.